Kok
verrichten van voorbereidende werkzaamheden zoals wassen, snijden, (voor)koken, mengen/roeren e.d.;
beoordelen van de kwaliteit (versheid, houdbaarheid e.d.) van te gebruiken producten/ingrediënten;
klaarzetten van (hulp)middelen. tegelijkertijd bereiden van gerecht(en) en/of gerecht gedeelten volgens recepturen of specifieke aanwijzingen van de chefkok;
uitvoeren tussentijdse kwaliteitscontroles (gaarheid, smaak, kleur, vloeibaarheid e.d.) en waar nodig uitvoeren van bijstellingen/bij doseringen.
doorgeef gereed maken van gerechten (opmaken van borden/garneren);
controleren gerechten op voldoen aan presentatie-eisen (vóór het doorgeven);
doorgeven van gerede gerechten.
controleren en verantwoorden van verbruikte hoeveelheden ingrediënten en halfproducten;
doen van voorstellen voor aanpassing van kaart/menu’s, recepten, garnituren e.d.;
uitwerken van voorstellen in receptuur en bereidingsinstructies e.d.
;